Kaarsen kunnen elke ruimte omtoveren in een gezellig, warm en sfeervol paradijs. Maar laten we eerlijk zijn, ze kunnen ook frustraties opleveren. Wie heeft er niet ooit een kaars gehad die half opgebrand was, met een raar tunneltje in het midden en rooksignalen naar de buren? Geen zorgen, je bent niet de enige! Maar goed nieuws: met déze simpele tips kan jij je kaars als een echte pro branden.
In deze blog post delen we de ultieme kaarsen-brand-adviesgids voor iedereen die geen gedoe wil met de was, lontjes of verkoolde randjes. Dus steek je favoriete kaars aan (of koop er een als je nog geen hebt) en lees verder!

1. Tunnelvisie
Laten we beginnen met het eerste grote mysterie van kaarsen: de tunnel. Herken jij dit: je hebt je kaars een paar keer aan gehad, en rondom het glas blijft een randje was altijd zitten. Super zonde! Gelukkig kan je zelf al heel wat doen om dit te voorkomen.
Vooral de eerste keer dat je je nieuwe kaars aansteekt, wil je dat de bovenlaag helemaal smelt. Dan zul je geen tunnel gaan zien in je kaars. Dus geduld is een schone zaak hier, want het duurt een goed uur voordat de bovenkant lekker vloeibaar wordt. Maar het is het waard! Als je dit niet doet, zit je straks met een kaars die in het midden een enorme put heeft, en wie wil dat nou? Niemand.
2. Kort lontje
Trim je lont! Hoe verleidelijk het ook is om te denken dat een lange lont een mooie grote vlam betekent — geloof ons, dat is voor je kaars én voor je huis juist niet zo’n goed idee. Een lange lont maakt je vlam namelijk groter dan de bedoeling is, waardoor je kaars sneller smelt en je véél sneller te maken krijgt met rook of die vervelende zwarte vegen op het glas. Super zonde van je kaars (en je mooie interieur).
Hoe trim je het? Nou, snijd je lont met een lontknipper (ja, die bestaan!) of een (kleine) schaar tot ongeveer 6 mm. En als je merkt dat de lont weer te lang wordt tijdens het branden, doof dan je kaars en steek ‘m weer opnieuw aan als de lont getrimd is.
Bonus tip: Help, de lont is te kort geworden! Je kunt dit zeker oplossen, maar doe het wel voorzichtig. Steek je je kaars aan en houd hem heel voorzichtig een klein beetje schuin. Pak een stukje keukenpapier en vang wat gesmolten was op. Door een klein beetje was te verwijderen, zal je lont weer wat meer ruimte hebben om te branden. Zet de kaars weer rechtop en voilà: je kaars brandt weer als een zonnetje!
3. Geen tocht, toch?
Je hebt het waarschijnlijk al eens gemerkt: kaarsen zijn geen fan van tocht. Zet je kaars niet neer op een plek waar de lucht langs kan waaien, zoals onder een open raam of in de buurt van de ventilator. Als je dat doet, zal de was aan één kant van de kaars sneller smelten dan de andere kant, en dat betekent dat je kaars scheef brandt. Of nog erger: dat je ‘m bij elk zuchtje wind weer opnieuw moet aansteken. Niet zo gezellig, toch? Dus zoek een plek waar je kaars lekker in de luwte staat en die rust krijgt om gelijkmatig te branden. Jij lekker rust met een sereen brandende kaars.
4. Van top tot bijna-teen
Als je kaars dan na vele gezellige momenten zijn glorieuze eind nadert (klinkt dramatisch, we weten het), zorg dan dat je ‘m niet helemaal tot het bittere einde brandt. Laat je kaars met pensioen gaan wanneer er nog ongeveer 5 mm was over in de bodem van de kaars. Waarom? Omdat die hete vlam direct contact kan maken met het glas, wat het risico op barsten verhoogt. En dat wil je echt niet, want met gesmolten was kan dat voor een gigantische rommel zorgen. Een beetje voorzorg is dus nooit verkeerd!
5. Geen verjaardagstaart
Het liefst blaas je je kaars niet uit, maar doof je je kaars met een kaarsendover. Dit voorkomt dat je kaars gaat roken, dat de lont alle kanten op vliegt of dat je ineens je handen vol hebt met gespetterd kaarsvet (niet echt een ontspannend einde, toch?). Heb je geen kaarsendover, dan kan je met een satéprikker je lont even in de was dopen en direct weer rechtop zetten. Dat is namelijk ook wat een kaarsendover vaak doet.
Als je kaars uit is, check dan direct even snel of er geen zwartgeblakerd stukje lont in de was achterblijft. Dat gebeurt best makkelijk (vooral als je ‘m stiekem toch hebt uitgeblazen), maar het is belangrijk, want: die stukjes verbrande lont kunnen niet alleen je kaars laten roken, maar ze kunnen ook je was vies maken. Onthoud: een schone kaars is een gelukkige kaars.

Geurkaars Vanille

Geurkaars Kaneel
Last but not least…
En natuurlijk: volg altijd de veiligheidsvoorschriften op de onderkant van het glas. Je weet wel, die waarschuwingen die er meestal met kleine pictogrammen op staan. Ze staan er niet voor niets, dus het is goed om ze te bekijken. Kaarsen mogen dan gezellig zijn, maar denk goed om de brandveiligheid. Better safe than sorry, toch?
Met deze tips ben jij nu klaar om een kaarsen-expert te worden! Dus steek die kaars aan, leun achterover, en geniet van het warme licht. Happy candle burning!